Oude Testament

Nieuwe Testament

Jeremia 13:17-27 Het Boek (HTB)

17. Weigert u nog steeds te luisteren? Dan zal Ik in eenzaamheid huilen om uw trots. Mijn ogen zullen zich met tranen vullen, omdat het volk van de Here in slavernij zal worden weggevoerd.

18. Zeg tegen de koning en de koningin-moeder: kom van uw tronen af, want uw prachtige kronen worden u afgenomen. Zij zijn niet langer van u.

19. De steden van de Negev tot aan de zuidkant van Jeruzalem hebben hun poorten voor de vijand gesloten. Zij moeten zichzelf verdedigen, want Jeruzalem kan niet helpen. Er woont helemaal niemand meer in Juda.

20. Kijk eens hoe de legers uit het noorden oprukken! Waar is uw kudde, Jeruzalem, de prachtige kudde waarover Ik u de verantwoordelijkheid heb gegeven en waarop u zo trots was?

21. Hoe zult u zich voelen als Ik uw bondgenoten als heersers over u aanstel? U zult kronkelen van pijn als een vrouw die een kind baart.

22. Als u zich afvraagt: “Waarom overkomt mij dit?” dan is dat om uw vele zonden, daarom zijn uw kleren afgerukt en wordt uw eer geschonden.

23. Kan de Ethiopiër zijn huidskleur veranderen? Kan een luipaard zijn vlekken laten verdwijnen? Net zo min kunt u, die zo gewend bent kwaad te doen, beginnen goed te doen.

24-25. Omdat u Mij uit uw gedachten hebt verbannen en hebt vertrouwd op valse goden, zal Ik u verspreiden als kaf, dat wordt weggeblazen door de woestijnwind. Dit is het lot dat u zichzelf op de hals hebt gehaald en dat Ik u heb toegewezen.

26. Ik zal zorgen dat uw naaktheid en schande door iedereen gezien worden.

27. Ik heb het allemaal gezien: uw overspel en uw begeren, uw ontrouw tegenover Mij en uw afschuwelijke afgoderij in de velden en op de heuvels. Pas op Jeruzalem! Hoelang duurt het nog voordat u weer rein wordt?’

Lees verder hoofdstuk Jeremia 13