Oude Testament

Nieuwe Testament

Hooglied 2:10-16 Het Boek (HTB)

10. Hij spreekt tegen mij: sta nu op, mijn allerliefste. Jij bent voor mij de mooiste. Kom, ga met me mee.

11. Kijk maar, de winter is voorbij en ook de regentijd is over.

12. De bloemen ontluiken op de velden. Nu is de tijd om te zingen aangebroken. Overal hoor je het koeren van de tortelduiven.

13. De eerste vijgen rijpen aan de bomen en de bloeiende druivenstruiken geuren. Sta op, mijn allerliefste. Je bent zo mooi, kom met me mee.

14. Jij bent mijn duifje, verborgen in de rotsspleten. Laat me je gezicht zien en je stem horen. Je stem klinkt zo zoet en je gezicht is zo lief.

15. Vang de jonge vossen die onze wijngaarden ruïneren. De druiven bloeien nu immers?

16. Mijn liefste en ik zijn van elkaar. Hij weidt zijn kudde in de bloeiende velden.

Lees verder hoofdstuk Hooglied 2