Oude Testament

Nieuwe Testament

Genesis 49:21-31 Het Boek (HTB)

21. Naftali is een losgelaten hert en laat schone woorden horen.

22. Jozef is een vruchtbare boom, die naast een bron staat. Zijn takken steken boven de muur uit.

23. De boogschutters hebben hem zwaar verwond en verdrukt,

24. maar hun wapens werden vernietigd door de Machtige van Jakob, de Herder, de Rots van Israël.

25. Moge de God van je vaderen, de Almachtige, je zegenen met de zegeningen van de hemel hierboven en de aarde hier beneden, zegeningen van de borsten en de moederschoot,

26. van het graan en de bloemen, zegeningen die reiken tot de uiterste grenzen van de eeuwige heuvels. Dit zullen de zegeningen op het hoofd van Jozef zijn. Zo zal hij boven zijn broers uitsteken.

27. Benjamin is een levensgevaarlijke wolf. Hij vernietigt zijn vijanden in de ochtend en verdeelt de buit in de avond.’

28. Dit zijn de zegeningen waarmee Israël zijn twaalf zonen zegende.

29. Toen zei hij tegen hen: ‘Ik ga binnenkort sterven. Jullie moeten mij begraven bij mijn voorouders,

30. in het land Kanaän in de grot van Machpela, die tegenover Mamre ligt, het veld dat Abraham als begraafplaats van de Hethiet Efron kocht.

31. Daar begroeven ze Abraham en zijn vrouw Sara, daar begroeven ze Isaak en zijn vrouw Rebekka en daar begroef ik Lea.

Lees verder hoofdstuk Genesis 49