Oude Testament

Nieuwe Testament

Genesis 41:17-25 Het Boek (HTB)

17. De farao vertelde opnieuw wat hij had gedroomd. ‘Ik stond aan de oever van de Nijl,’ begon hij,

18. ‘toen plotseling zeven vette en gezond uitziende koeien uit de rivier kwamen en op de oever begonnen te grazen.

19. Maar toen kwamen er zeven andere koeien uit de rivier. Die waren mager en uitgemergeld. Zulke lelijke dieren heb ik in het hele land nog nooit gezien!

20. Die magere koeien aten de vette koeien die het eerst uit de rivier waren gekomen, op.

21. Maar toch bleven zij net zo mager als daarvoor! Toen werd ik wakker.

22. Diezelfde nacht had ik nog een droom. Nu zag ik zeven aren op een korenhalm en alle zeven waren even mooi en dik.

23. Toen kwamen, uit diezelfde halm, zeven verschroeide en schrale aren tevoorschijn.

24. En die schrale aren slokten de vette aren op! Dit heb ik ook aan de geleerden verteld, maar zij konden mij de betekenis van de dromen niet uitleggen.’

25. ‘Beide dromen hebben dezelfde betekenis,’ vertelde Jozef aan de farao. ‘God heeft u verteld wat Hij gaat doen in het land Egypte.

Lees verder hoofdstuk Genesis 41