Oude Testament

Nieuwe Testament

Genesis 41:1-9 Het Boek (HTB)

1. Op een nacht, twee jaar later, droomde de farao dat hij aan de oever van de rivier de Nijl stond.

2. Plotseling zag hij zeven mooie, vette koeien uit de rivier komen, die op de oever begonnen te grazen.

3. Daarna kwamen nog zeven koeien uit de rivier, maar die waren zo mager dat je hun ribben kon tellen.

4. De magere koeien naderden de vette koeien en aten die op! Op dat moment werd de farao wakker.

5. Hij viel al snel weer in slaap en kreeg een tweede droom. Nu zag hij een korenhalm met zeven mooie, dikke aren eraan.

6. Maar opeens kwamen er zeven schrale, door de hete oostenwind verschroeide aren bij.

7. En deze schrale aren slokten de zeven dikke aren op! Toen werd de farao wakker en realiseerde zich dat hij had gedroomd.

8. De volgende morgen dacht hij echter na over de dromen, maar kon niet bedenken wat zij mochten betekenen. Hij ontbood alle geleerden en wijzen uit het land en vertelde hun zijn dromen, maar geen van hen kon vertellen wat de dromen betekenden.

9. Toen kwam de wijnproever bij de farao en zei: ‘Nu herinner ik me mijn zonde!

Lees verder hoofdstuk Genesis 41