Oude Testament

Nieuwe Testament

Genesis 38:1-8 Het Boek (HTB)

1. In deze tijd scheidde Juda zich af van zijn broers en trok naar Adullam, waar hij een vriend kreeg, Chira genaamd.

2. Hij ontmoette daar een Kanaänitisch meisje en trouwde met haar. Zij was de dochter van Sua.

3-5. Zij woonden in Chezib en kregen drie zonen: Er, Onan en Sela. Hun moeder had hun namen gegeven, uitgezonderd Er, die had zijn naam van zijn vader gekregen.

6. Toen zijn oudste zoon Er opgroeide, regelde Juda een huwelijk voor hem met een meisje dat Tamar heette.

7. Maar Er was een slecht mens en de Here doodde hem.

8. Toen zei Juda tegen Ers broer, Onan: ‘Jij moet met Tamar trouwen, zoals de wet dat voorschrijft aan de broer van een dode. De zonen die zij van jou krijgt, zullen Ers erfgenamen zijn.’

Lees verder hoofdstuk Genesis 38