Oude Testament

Nieuwe Testament

Genesis 33:1-6 Het Boek (HTB)

1. Toen zag Jakob in de verte Esau met vierhonderd man aankomen.

2. Hij zette zijn gezin in een rij met zijn twee bijvrouwen en hun kinderen voorop, daarachter Lea met haar kinderen en helemaal achteraan Rachel met Jozef.

3. Jakob liep naar voren tot hij bij zijn broer kwam en boog zeven keer diep voor hem.

4. Maar Esau rende op hem af en omarmde hem! Ze kusten elkaar en huilden.

5. Esau wees op de vrouwen en kinderen en vroeg: ‘Wie zijn dat, die je daar bij je hebt?’ ‘Dat zijn de kinderen die God mij geschonken heeft,’ antwoordde Jakob.

6. Zijn bijvrouwen en hun kinderen kwamen naar voren en bogen diep voor Esau.

Lees verder hoofdstuk Genesis 33