Oude Testament

Nieuwe Testament

Genesis 22:6-21-24 Het Boek (HTB)

6. Abraham liet Isaak het hout voor het offervuur dragen en nam zelf het mes en het vuur. Zo liepen zij samen verder.

7. ‘Vader,’ zei Isaak. ‘Wat is er, mijn jongen?’ vroeg Abraham. ‘We hebben hout en het vuur,’ zei Isaak, ‘maar waar is het lam dat wij moeten offeren?’

8. ‘God zal Zelf voor een offerlam zorgen, jongen,’ antwoordde Abraham. En weer gingen zij samen verder.

9. Toen zij aankwamen op de plaats die God Abraham had aangewezen, bouwde Abraham een altaar en stapelde het hout erop. Toen bond hij Isaak vast en legde hem op het altaar, op het hout.

10. Hij pakte het mes en hief zijn arm op om zijn zoon te doden.

11. Op dat moment riep de Engel van de Here uit de hemel: ‘Abraham, Abraham!’ ‘Ik luister,’ antwoordde Abraham.

12. ‘Leg het mes weg en laat de jongen ongemoeid,’ zei de Engel. ‘Ik weet nu dat God de belangrijkste is in uw leven. Zelfs uw eigen zoon, uw enige, van wie u zoveel houdt, wilde u Mij geven.’

13. Abraham keek rond en zag vlakbij een ram, die met zijn horens in de struiken vastzat. In plaats van zijn zoon offerde hij die ram als een brand offer op het altaar.

14. Abraham noemde die plaats ‘De Here voorziet erin.’ Daarom wordt ook nu nog gezegd: ‘Op de berg van de Here zal Hij voorzien.’

15. Toen sprak de Engel van de Here opnieuw tegen Abraham vanuit de hemel.

16-17. ‘Ik, de Here, heb Mijzelf gezworen dat Ik u en uw nageslacht rijk zal zegenen, omdat u Mij hebt gehoorzaamd en Mij zelfs uw enige zoon wilde geven. Uw nakomelingen zullen net zo talrijk zijn als de sterren aan de hemel en het zand langs de zee.

18. Zij zullen hun vijanden overwinnen en een zegen zijn voor alle volken van de wereld en dat alles, omdat u Mij hebt gehoorzaamd.’

19. Abraham keerde terug naar zijn twee dienaren en samen gingen ze terug naar Berseba, hun woonplaats.

20. Enige tijd later kreeg Abraham bericht dat Milka, de vrouw van zijn broer Nachor, haar man acht zonen had gegeven. Us, de oudste, Buz, de op een na oudste, Kemuël (de vader van Aram), Kesed, Chazo,

21-24. Pildas, Jidlaf en Betuël (de vader van Rebekka). Nachor kreeg ook nog vier zonen van zijn bijvrouw Reüma: Tebach, Gacham, Tachas en Maächa.

Lees verder hoofdstuk Genesis 22