Oude Testament

Nieuwe Testament

Genesis 19:28-38 Het Boek (HTB)

28. Hij keek over de vlakte naar Sodom en Gomorra en zag dikke rookwolken opstijgen.

29. Zo willigde God Abrahams verzoek in. Hij spaarde Lot en haalde hem op tijd uit het gebied van de enorme vernietiging en massale dood.

30. Lot durfde niet in Soar te blijven en ging met zijn twee dochters in een grot in de bergen wonen.

31. Op een dag zei Lots oudste dochter tegen haar zuster: ‘Hier in deze streek is geen enkele man met wie vader ons zal laten trouwen. Zelf zal hij al gauw niet meer in staat zijn kinderen te verwekken.

32. Laten wij hem dronken voeren met wijn en met hem slapen, zodat onze familie niet uitsterft.’

33. Zo voerden de meisjes hun vader die avond dronken en de oudste dochter ging bij hem liggen en had gemeenschap met haar vader. Lot merkte niet dat zij bij hem kwam en weer weg ging.

34. De volgende morgen zei de oudste dochter tegen haar zuster: ‘Ik heb vannacht met vader geslapen. Laten wij hem vanavond weer dronken voeren, dan kun jij het ook doen. Zo zal onze familie blijven voortbestaan.’

35. Die avond voerden zij hun vader weer dronken en het jongste meisje sliep met haar vader. Net als de eerste keer merkte Lot er niets van.

36. Zo raakten de beide meisjes in verwachting van hun vader.

37. De zoon van de oudste werd Moab genoemd, hij werd de vader van de Moabieten.

38. De zoon van de jongste dochter werd Ben-Ammi genoemd, hij werd de vader van de Ammonieten.

Lees verder hoofdstuk Genesis 19