Oude Testament

Nieuwe Testament

Ezra 7:12-26 Het Boek (HTB)

12. ‘Van: koning Arthahsasta. Aan: Ezra, de priester en leraar van de wet van de God van de hemel.

13. Hierbij bepaal ik dat iedere Israëliet in mijn koninkrijk en de priesters en Levieten met u mogen meegaan naar Jeruzalem als zij dat willen.

14. Ik en mijn zeven adviseurs geven u opdracht naar Juda en Jeruzalem te gaan om daar te onderzoeken of de wet van uw God, waarover u beschikt, goed wordt nageleefd.

15. Ook dragen wij u op het zilver en goud dat wij hebben geschonken aan de God van Israël, naar Jeruzalem te brengen.

16. U moet ook het zilver en goud meenemen dat u in het gewest Babel kunt inzamelen, en verder de vrijwillige giften die uw landgenoten en de priesters hebben geschonken voor de tempel van hun God in Jeruzalem.

17. Dit geld is bestemd voor de aankoop van stieren, rammen, lammeren en de bij de brandoffers behorende spijsoffers en drankoffers, opdat dit alles zal worden geofferd op het altaar van het huis van God, die in Jeruzalem woont.

18. U en uw broeders mogen het resterende geld naar eigen inzicht en in overeenstemming met de wil van uw God besteden.

19. U hebt ook gouden en zilveren voorwerpen ontvangen die moeten worden gebruikt bij de dienst van uw God in Jeruzalem. Lever deze in de tempel af.

20. Als u geld tekort komt voor de herbouw van de tempel, mag u geld uit de koninklijke schatkist vragen.

21. Ik, koning Arthahsasta, stuur het volgende bevel aan alle schatbewaarders in het gebied ten westen van de Eufraat: “U moet Ezra, de priester en leraar van de wet van de God van de hemel, alles geven wat hij vraagt,

22. tot een maximum bedrag ter waarde van zesendertighonderd kilo zilver, vierentwintigduizend liter tarwe, vierentwintighonderd liter wijn, vierentwintighonderd liter olijfolie en een onbeperkte hoeveelheid zout.

23. Bovendien moet u hem geven wat de God van de hemel verder voor zijn tempel vraagt. Want waarom zouden wij het risico lopen dat God toornig wordt op mij en mijn zonen?”

24. Ik bepaal hierbij dat alle priesters, Levieten, zangers, poortwachters, tempelknechten en tempeldienaren zijn vrijgesteld van elke vorm van belasting.

25. U, Ezra, moet de wijsheid die uw God u heeft gegeven, gebruiken om bestuursambtenaren en rechters uit te kiezen en aan te stellen. Zij moeten het volk ten westen van de Eufraat besturen. En ik draag u op de wetten van uw God te onderwijzen aan iedereen die ze nog niet kent.

26. Ieder die de wetten van God en mijn wetten níet gehoorzaamt, zal onmiddellijk worden gestraft met executie, verbanning, een geldboete of gevangenisstraf.’

Lees verder hoofdstuk Ezra 7