Oude Testament

Nieuwe Testament

Ezechiël 7:1-16 Het Boek (HTB)

1. Opnieuw kreeg ik een boodschap van de Here:

2. ‘Zeg tegen Israël: “In welke richting Ik ook kijk—oost, west, noord of zuid—het einde is gekomen voor uw land.

3. Het is zo ver! Ik laat mijn toorn op u los. Ik zal oordelen over uw gedrag en u zult boeten voor al uw goddeloze praktijken.

4. Ik zal u niet ontzien en geen medelijden tonen. Ik zal u al uw zonden betaald zetten en u zult erachter komen dat Ik de Here ben.

5-6. De Oppermachtige Here zegt: met de ene ramp na de andere zal Ik u naar de afgrond drijven. Het einde nadert, uw lot, uw verwerping, ligt vast.

7. Och Israël, de dag van uw veroordeling breekt aan, de tijd is gekomen en uw ongeluksdag nadert. Het is een dag van eindeloze paniek, zonder een enkele vreugdekreet!

8-9. Binnenkort zal Ik mijn toorn over u uitstorten en u straffen voor al uw goddeloze daden. Ik zal u niet sparen noch medelijden met u hebben en u zult te weten komen dat de Here u dit aandoet.

10-11. De oordeelsdag is gekomen, het ongeluk komt over u, want uw goddeloosheid en trots hebben hun toppunt bereikt. Het geweld is opgebloeid tot een stok om daarmee de goddeloosheid te straffen, geen van deze rijke en goddeloze, arrogante mannen zal in leven blijven. Uw welvaart zal verdwijnen en er zal niets van waarde overblijven.

12. Ja, de tijd is gekomen, de dag is aangebroken. Er zal niets zijn om te kopen of te verkopen, want de toorn van God rust op het hele land dat tegen Hem in opstand is gekomen.

13. De verkoper zal niet kunnen terugkopen wat hij ooit heeft verkocht, ook al wil hij dat nog zo graag, want God heeft Zich uitgesproken tegen het hele volk Israël, allen zullen worden vernietigd. Geen van hen die in zonde leven, zal overblijven.

14. De trompetten roepen naar Israëls leger: “Maak u klaar voor de strijd!” Maar niemand zal zich klaarmaken, want mijn toorn rust op het hele volk.

15. Als u zich buiten de muren begeeft, staat de vijand daar klaar om u te doden. Als u binnen blijft, zullen honger en ziekten u verteren.

16. Ieder die ontsnapt, zal eenzaam zijn als de kirrende duiven op de bergen, kreunend om de misdaden die hij heeft begaan.

Lees verder hoofdstuk Ezechiël 7