Oude Testament

Nieuwe Testament

Ezechiël 11:9-17 Het Boek (HTB)

9. “Ik zal u uit Jeruzalem weghalen en overleveren aan buitenlanders, die mijn vonnis over u zullen voltrekken.

10. Overal in het land Israël zult u door het zwaard worden gedood.

11. Nee, deze stad zal geen ijzeren schild voor u zijn waarachter u veilig bent. Ik zal u tot aan de grenzen van Israël achtervolgen en u zult weten dat Ik de Here ben,

12. u die Mij niet hebt gehoorzaamd, maar liever het voorbeeld van de volken rondom u volgde.”’

13. Terwijl ik nog bezig was hun dit alles te vertellen, stierf Pelatja, de zoon van Benaja, plotseling. Ik liet mij met mijn gezicht naar beneden op de grond vallen en riep: ‘Och Here God, wilt U ieder die nog over is in Israël, gaan doden?’

14. Opnieuw kwam er een boodschap van de Here:

15. ‘Mensenzoon, het restant van het volk dat in Jeruzalem is achtergebleven, zegt over uw medeballingen: “De Here heeft hen vanwege hun goddeloosheid gestraft en verbannen. En nu heeft Hij ons hun land gegeven!”

16. Maar vertel de ballingen dat de Oppermachtige Here zegt: “Ook al heb Ik u verspreid over alle landen van de wereld, toch zal Ik een heiligdom voor u zijn gedurende uw verblijf in die landen.

17. Ik zal u weer verzamelen uit de landen waarover u bent verspreid en u het land Israël teruggeven.

Lees verder hoofdstuk Ezechiël 11