Oude Testament

Nieuwe Testament

Exodus 37:8-22 Het Boek (HTB)

8. Zij vormden een geheel met het verzoendeksel.

9. De engelen spreidden hun vleugels naar boven uit en bedekten zo het verzoendeksel. De gezichten van de engelen waren naar elkaar en op het verzoendeksel gericht.

10. Toen maakte hij van acaciahout de tafel, 90 cm lang, 45 cm breed en 68 cm hoog.

11. Hij overtrok hem met puur goud en maakte er een gouden lijst omheen,

12. een rand van 7,5 cm breed liep rond de rand van de tafel en had op zijn beurt ook weer een gouden lijst.

13. Hij goot vier gouden ringen en bevestigde die aan de buitenkant van de tafelpoten,

14. vlak onder de gouden rand.

15-16. Van acaciahout maakte hij draagstokken en hij overtrok ze met goud. Het verdere toebehoren van de tafel—de schotels, schalen, kommen en kannen—maakte hij van puur goud.

17. Ook de kandelaar werd van puur, gedreven goud gemaakt. Het voetstuk, de schacht, de lamphouders en de versieringen in de vorm van amandelbloesems waren helemaal uit één stuk gemaakt.

18. De kandelaar telde zes armen, drie aan elke kant.

19. Elke arm was versierd met afbeeldingen van bloesems.

20-21. De kandelaar zelf was versierd met amandelbloesems, een onder elke arm en een erboven, vier in totaal.

22. Armen en versieringen waren allemaal uit één stuk gedreven goud.

Lees verder hoofdstuk Exodus 37