Oude Testament

Nieuwe Testament

Exodus 34:4-9 Het Boek (HTB)

4. Toen maakte Mozes twee nieuwe stenen plaquettes, net als de eerste twee. Hij stond de volgende morgen vroeg op en beklom de berg Sinaï, zoals de Here hem had opgedragen. Hij had de twee stenen plaquettes bij zich.

5. De Here verscheen voor hem in de vorm van een wolk, kwam bij hem staan en riep de naam van de Here luid uit.

6. De Here ging hem voorbij en riep: ‘Here, Here, God, barmhartig en genadig, geduldig, groot in goedheid en trouw, die zijn goedheid aan duizenden betoont, die ongerechtigheid, overtredingen en zonden vergeeft.

7. Maar de schuldige zal Hij zeker niet als onschuldig beschouwen. Van de zonden van de vaders worden de zonen en kleinzonen en nóg latere geslachten de dupe.’

8. Mozes liet zich snel op zijn knieën vallen, boog zich diep

9. en zei: ‘Als het waar is dat ik genade heb gevonden in uw ogen, Here, gaat U dan alstublieft met ons mee naar het Beloofde Land. Het is waar, wij zijn een koppig en ongehoorzaam volk, maar vergeef ons onze zonden en neem ons aan als uw eigendom.’

Lees verder hoofdstuk Exodus 34