Oude Testament

Nieuwe Testament

Exodus 30:20-33 Het Boek (HTB)

20. wanneer zij de tabernakel ingaan om de Here onder ogen te komen of wanneer zij het altaar naderen om brandoffers voor de Here te brengen. Zij moeten zich altijd wassen voordat zij dat doen, anders zullen zij sterven.

21. Deze regels gelden voor Aäron en zijn zonen en zullen van geslacht op geslacht van kracht blijven.’

22-23. Daarna gaf de Here Mozes opdracht een hoeveelheid van de beste kruiden te verzamelen: 5,5 kilo pure mirre, 2,8 kilo kaneel, 2,8 kilo kalmoes,

24. 5,5 kilo kassie en 3,7 liter olijfolie.

25. De Here droeg ervaren zalfmengers op dit alles te verwerken tot een heilige zalfolie.

26-27. ‘Gebruik dit,’ zei Hij, ‘om de tabernakel, de ark van het verbond, de tafel met al het toebehoren, de kandelaar met al het toebehoren, het reukofferaltaar

28. en het brandofferaltaar met al het toebehoren en het wasvat met het voetstuk te zalven.

29. Heilig deze, zodat ze allerheiligst worden, alles wat ermee in aanraking komt, zal heilig zijn.

30. Ook Aäron en zijn zonen moeten ermee worden gezalfd, zodat zij Mij als priesters kunnen dienen.

31. En zeg tegen het volk Israël: “Dit is voor altijd mijn heilige zalfolie.

32. Het mag nooit worden uitgegoten over een gewoon mens en u mag nooit iets dergelijks voor uzelf maken, want het is heilig en u moet het ook zo behandelen.

33. Degene die een dergelijke zalf bereidt en uitgiet over iemand die geen priester is, zal worden verstoten.” ’

Lees verder hoofdstuk Exodus 30