Oude Testament

Nieuwe Testament

Exodus 28:8-20 Het Boek (HTB)

8. De riem van het priesterkleed moet van hetzelfde materiaal worden vervaardigd: goud, blauwpurper, roodpurper, scharlaken en getwijnd fijn linnen.

9. Neem twee onyxstenen en graveer daarop de namen van de twaalf stammen van Israël,

10. op elke steen zes, in volgorde van leeftijd.

11. Gebruik bij het graveren van deze stenen dezelfde werkwijze als bij het maken van een zegel en zet de stenen dan in een gouden zetting.

12. Bevestig de twee stenen op de schouderstukken van het priesterkleed als gedenkstenen voor het volk Israël. Aäron zal hun namen als een voortdurende herinnering voor het oog van de Here op zijn schouders dragen.

13. U moet dus de gouden zettingen maken.

14. Maak ook twee gevlochten gouden kettinkjes en bevestig die aan de gouden zettingen van de stenen op de schouders van het priesterkleed.

15. Maak ook, met gebruikmaking van het beste vakmanschap, een borsttas voor de stenen van het oordeel, die de hogepriester moet dragen wanneer hij Mij om raad vraagt bij een moeilijke beslissing. De borsttas moet van hetzelfde materiaal worden gemaakt als het priesterkleed: gouddraad, blauwpurper, roodpurper, scharlaken en getwijnd fijn linnen.

16. De stof moet dubbel worden gevouwen, zodat een vierkante buidel ontstaat die 23 cm lang en 23 cm breed is.

17. Deze moet u versieren met edelstenen, op de eerste rij sardis, topaas en smaragd,

18. op de tweede rij hematiet, saffier en diamant,

19. op de derde rij opaal, agaat en amethist,

20. op de vierde rij chrysoliet, onyx en jaspis. Deze stenen moeten in goud worden gezet.

Lees verder hoofdstuk Exodus 28