Oude Testament

Nieuwe Testament

Exodus 28:5-14 Het Boek (HTB)

5. Deze kleding moet worden gemaakt van gouddraad, scharlaken en fijn linnen.

6. Het priesterkleed moet worden gemaakt van goud, blauwpurper, roodpurper, scharlaken en fijn getwijnd linnen.

7. Hij moet uit twee schouderstukken bestaan die aan elkaar moeten kunnen worden bevestigd.

8. De riem van het priesterkleed moet van hetzelfde materiaal worden vervaardigd: goud, blauwpurper, roodpurper, scharlaken en getwijnd fijn linnen.

9. Neem twee onyxstenen en graveer daarop de namen van de twaalf stammen van Israël,

10. op elke steen zes, in volgorde van leeftijd.

11. Gebruik bij het graveren van deze stenen dezelfde werkwijze als bij het maken van een zegel en zet de stenen dan in een gouden zetting.

12. Bevestig de twee stenen op de schouderstukken van het priesterkleed als gedenkstenen voor het volk Israël. Aäron zal hun namen als een voortdurende herinnering voor het oog van de Here op zijn schouders dragen.

13. U moet dus de gouden zettingen maken.

14. Maak ook twee gevlochten gouden kettinkjes en bevestig die aan de gouden zettingen van de stenen op de schouders van het priesterkleed.

Lees verder hoofdstuk Exodus 28