Oude Testament

Nieuwe Testament

Exodus 25:23-34-35 Het Boek (HTB)

23. Maak dan een tafel van acaciahout, 90 cm lang, 45 cm breed en 68 cm hoog.

24. Overtrek hem met goud en maak er een gouden rand omheen.

25. Maak er een rand van 7,5 cm omheen en omlijst die weer met een smalle rand van goud.

26-27. Maak vier gouden ringen en bevestig deze aan de bovenkant van de poten van de tafel. Die ringen zijn voor de stokken, waarmee de tafel moet worden gedragen.

28. Maak de draagstokken van acaciahout en overtrek ze met goud.

29. Maak schotels, schalen, kannen en kommen van zuiver goud

30. en zorg ervoor dat er altijd toonbroden voor Mij op de tafel liggen.

31. Maak een kandelaar van puur gedreven goud. De hele kandelaar en zijn versieringen moeten uit één stuk bestaan, het voetstuk, de schacht, de bloemkelken en de bloesems.

32-33. Vanuit de schacht moeten aan elke zijde drie armen uitsteken, versierd met amandelbloesems.

34-35. De schacht zelf moet worden versierd met vier amandelbloesems, een tussen elk paar armen en bovendien een bloesem boven de bovenste armen en onder de onderste armen.

Lees verder hoofdstuk Exodus 25