7. Want de Here, uw God, brengt u naar een goed land met beken, bronnen en meren in heuvels en dalen.
8-9. Het is een land van tarwe en gerst, van wijnstokken, vijgenbomen en granaatappels, olijven en honing, het is een land met voldoende voedsel, waar u niets te kort zult komen. Het is een land waar ijzer net zo gewoon is als steen en waar de bergen vol zitten met koper.
10. Als u verzadigd bent, zult u de Here, uw God, prijzen voor het goede land dat Hij u heeft gegeven.