Oude Testament

Nieuwe Testament

Deuteronomium 5:20-30 Het Boek (HTB)

20. U mag niet liegen.

21. U mag geen verlangend oog laten vallen op de vrouw van een andere man, noch hem benijden om zijn huis, land, dienaren, ossen, ezels, noch om iets anders dat hij bezit!

22. De Here heeft met luide stem aan ieder van u deze geboden uit het hart van het vuur gegeven, terwijl de berg Sinaï in wolken en diepe duisternis was gehuld. Aan deze geboden heeft Hij er geen toegevoegd. Hij schreef ze op twee stenen plaquettes en gaf die aan mij.

23. Maar toen u de luide stem vanuit de duisternis hoorde en het verschrikkelijke vuur op de top van de berg zag, kwamen al uw stamhoofden naar mij toe

24. en smeekten: “Vandaag heeft de Here, onze God, ons zijn grootheid en glorie getoond, wij hebben zelfs zijn stem uit het midden van het vuur gehoord. Vandaag zagen wij dat een mens met God kan spreken en toch in leven kan blijven.

25. Maar wij zullen zeker sterven als Hij nog een keer tegen ons spreekt. Dat vreselijke vuur zal ons verteren.

26-27. Want wie kan, zoals wij, de stem van de levende God vanuit het midden van het vuur horen en toch blijven leven? Gaat u maar en luister naar wat God zegt en kom dan terug en vertel het ons, dan zullen wij luisteren en gehoorzamen.”

28. De Here willigde uw verzoek in en zei tegen mij: “Ik heb gehoord wat het volk tegen u zei en Ik ga daarmee akkoord.

29. Och, hadden zij maar altijd zo'n hart voor Mij en wilden zij maar altijd zo graag mijn geboden gehoorzamen. Dan zou het hun en hun kinderen en alle toekomstige generaties goed gaan!

30. Ga naar hen toe en zeg dat zij naar hun tenten moeten teruggaan.

Lees verder hoofdstuk Deuteronomium 5