Oude Testament

Nieuwe Testament

Deuteronomium 5:15-26-27 Het Boek (HTB)

15. De sabbat moet u houden om te herdenken dat u slaven was in Egypte en dat de Here, uw God, u uit dat land heeft geleid met een groot vertoon van macht.

16. Eer uw vader en uw moeder naar het gebod van de Here, uw God. Als u dat doet, zult u een lang en voorspoedig leven hebben in het land dat Hij u geeft.

17. U mag niet doodslaan.

18. U mag geen overspel plegen.

19. U mag niet stelen.

20. U mag niet liegen.

21. U mag geen verlangend oog laten vallen op de vrouw van een andere man, noch hem benijden om zijn huis, land, dienaren, ossen, ezels, noch om iets anders dat hij bezit!

22. De Here heeft met luide stem aan ieder van u deze geboden uit het hart van het vuur gegeven, terwijl de berg Sinaï in wolken en diepe duisternis was gehuld. Aan deze geboden heeft Hij er geen toegevoegd. Hij schreef ze op twee stenen plaquettes en gaf die aan mij.

23. Maar toen u de luide stem vanuit de duisternis hoorde en het verschrikkelijke vuur op de top van de berg zag, kwamen al uw stamhoofden naar mij toe

24. en smeekten: “Vandaag heeft de Here, onze God, ons zijn grootheid en glorie getoond, wij hebben zelfs zijn stem uit het midden van het vuur gehoord. Vandaag zagen wij dat een mens met God kan spreken en toch in leven kan blijven.

25. Maar wij zullen zeker sterven als Hij nog een keer tegen ons spreekt. Dat vreselijke vuur zal ons verteren.

26-27. Want wie kan, zoals wij, de stem van de levende God vanuit het midden van het vuur horen en toch blijven leven? Gaat u maar en luister naar wat God zegt en kom dan terug en vertel het ons, dan zullen wij luisteren en gehoorzamen.”

Lees verder hoofdstuk Deuteronomium 5