Oude Testament

Nieuwe Testament

Deuteronomium 4:5-11 Het Boek (HTB)

5. Dit zijn de wetten die u moet naleven in het land waarin u voortaan zult wonen. Zij komen van de Here, uw God. Hij heeft ze mij gegeven om ze aan u door te geven.

6. Als u ze naleeft, zult u de naam krijgen een wijs en intelligent volk te zijn. Als de omringende volken van deze wetten horen, zullen zij uitroepen: “Geen ander volk is zo wijs en verstandig als Israël!”

7. Is er ergens een volk dat zijn goden zó dichtbij zich heeft zoals wij de Here, onze God, die wij altijd kunnen aanroepen?

8. Welk ander groot volk heeft zulke rechtvaardige wetten als die ik u vandaag geef?

9. Zorg ervoor dat u nooit vergeet wat God voor u heeft gedaan en waarvan u getuige was. Laten zijn wonderen een diepe en blijvende invloed op uw leven hebben. Vertel uw kinderen en kleinkinderen over de machtige wonderen die Hij deed.

10. Vertel hen vooral over die dag dat u bij de berg Horeb voor de ogen van de Here stond en Hij tegen mij zei: “Roep het volk voor Mij bijeen en Ik zal de Israëlieten onderwijzen, zodat zij leren altijd ontzag voor Mij te hebben en mijn wetten aan hun kinderen zullen leren.”

11. U stond bij de voet van de berg, terwijl de berg in brand stond, de vlammen laaiden hoog op in de lucht, omgeven door zwarte wolken en diepe duisternis.

Lees verder hoofdstuk Deuteronomium 4