Oude Testament

Nieuwe Testament

Deuteronomium 33:7-13 Het Boek (HTB)

7. En Mozes zei van Juda: ‘Here, luister naar de stem van Juda en verenig hem met zijn volk, vecht voor hem tegen zijn vijanden.’

8. Toen zei Mozes over de stam Levi: ‘Geef Levi uw orakelstenen, de Urim en Tummim. Bij Massa en Meriba stelde U Levi op de proef,

9. hij gehoorzaamde uw opdrachten en vernietigde vele zondaars, zelfs zijn eigen kinderen, broers, vaders en moeders.

10. De Levieten zullen Israël onderwijzen in uw wetten en zullen voor U werken bij het reukaltaar en het brandofferaltaar.

11. Och Here, geef de Levieten voorspoed en aanvaard het werk dat zij voor U doen. Vernietig hun vijanden, zodat die nooit meer opstaan.’

12. Over de stam Benjamin zei Mozes: ‘Hij wordt door de Here bemind en leeft veilig aan zijn zijde. God omringt hem met voortdurende zorg en beschermt hem tegen alle kwaad.’

13. Over de stam Jozef zei hij: ‘Moge de Here zijn land zegenen met de grootste gaven van de hemelen en de aarde.

Lees verder hoofdstuk Deuteronomium 33