Oude Testament

Nieuwe Testament

Deuteronomium 33:14-19 Het Boek (HTB)

14. Moge hij worden gezegend met het beste dat de zon laat groeien en dat van maand tot maand verder opbloeit.

15. Met de beste opbrengsten van de oude bergen en van de eeuwige heuvels.

16. Moge hij worden gezegend met de beste gaven van de aarde en haar rijkdom. En met het welbehagen van Hem die in de brandende braamstruik verscheen. Laat al deze zegeningen over Jozef komen, hij is een prins onder zijn broers.

17. Hij lijkt op een mooie en sterke eerstgeboren stier en heeft de horens van een wilde os. Daarmee stoot hij alle volken van de wereld neer. Dit zijn de tienduizenden van Efraïm en de duizenden van Manasse.’

18. Over de stam van Zebulon zei Mozes: ‘Verheug u, Zebulon, over uw tochten en ondernemingen.En Issachar, verheug u over uw tenten!

19. Zij zullen het volk bij de berg samenroepen om hun offers van de opbrengsten van zee en land met hen te vieren.’

Lees verder hoofdstuk Deuteronomium 33