Oude Testament

Nieuwe Testament

Deuteronomium 32:5-9 Het Boek (HTB)

5. Maar Israël is ontrouw geworden. Haar zonde is een schandvlek en zij behoort niet langer aan Hem toe. Het is een koppig en ontaard geslacht.

6. Behandelt u de Here zo, dwaas en onwijs volk? Is God dan niet uw Vader? Heeft Hij u niet gemaakt? Heeft Hij u niet voorbereid en sterk gemaakt?

7. Denk toch eens terug aan heel lang geleden, vraag het uw vader of een oudere man. Zij zullen u ervan vertellen.

8. Toen God de wereld tussen de volken verdeelde, gaf Hij elk een vast gebied. Hij stelde de grenzen vast naar het getal van de zonen van Israël.

9. Maar Israël behoort de Here toe, het is het erfdeel van de Here!

Lees verder hoofdstuk Deuteronomium 32