Oude Testament

Nieuwe Testament

Deuteronomium 29:1-12 Het Boek (HTB)

1. Op de vlakten van Moab herhaalde Mozes de regels van het verbond dat de Here bij de berg Horeb met het volk Israël had gesloten.

2-3. Hij riep alle Israëlieten bij elkaar en zei: ‘U hebt met eigen ogen de grote plagen en machtige wonderen gezien die de Here over de farao en zijn volk in het land Egypte bracht.

4. Maar pas vandaag heeft de Here u inzicht gegeven, uw ogen en oren geopend.

5. Veertig jaar lang heeft de Here u door de woestijn geleid zonder dat uw kleren versleten of uw sandalen kapot gingen!

6. Hij liet niet toe dat u zich ergens vestigde om koren voor brood en druiven voor wijn te verbouwen omdat Hij u wilde laten voelen dat Hij het is die voor u heeft gezorgd.

7. Toen wij hier aankwamen, trokken koning Sichon van Chesbon en koning Og van Basan tegen ons ten strijde, maar wij vernietigden hen.

8. Wij namen hun land en gaven het als erfdeel aan de stammen van Ruben en Gad en aan de halve stam van Manasse.

9. Daarom moet u de bepalingen van dit verbond naleven zodat het u goed zal gaan bij alles wat u doet.

10. U allen—uw leiders, het volk, uw rechters en uw ambtenaren—staat vandaag voor de Here uw God.

11. Samen met uw kleine kinderen, uw vrouwen, de vreemdelingen die bij u wonen en zij die uw hout hakken en uw water dragen.

12. U staat op het punt een verbond te sluiten met de Here uw God. Een verbond dat Hij vandaag met u sluit. Als u dit verbond verbreekt, weet u welke vervloekingen u te wachten staan.

Lees verder hoofdstuk Deuteronomium 29