Oude Testament

Nieuwe Testament

Deuteronomium 27:1-18 Het Boek (HTB)

1. Toen gaven Mozes en de leiders van Israël het volk de volgende instructies:

2-4. ‘Wanneer u de Jordaan oversteekt en het land binnentrekt dat de Here, uw God, u geeft, neem dan grote stenen uit de rivierbedding mee naar de overkant. Bestrijk de stenen met kalk en schrijf de wetten van God in de kalk. Zo zult u aankomen in het land dat overvloeit van melk en honing, zoals de Here, uw God, dat uw voorouders heeft beloofd. Na de overtocht moet u die stenen op de berg Ebal als een monument oprichten. Die stenen moet u met kalk bestrijken.

5-6. Bouw daar ook een altaar voor de Here, uw God. Gebruik onbewerkte stenen en offer op dat altaar brandoffers aan de Here, uw God.

7-8. Breng ook vredeoffers op het altaar, eet daarvan en vier daar een blij feest voor de Here, uw God. Schrijf al deze wetten duidelijk leesbaar op het monument.’

9-10. Mozes en de Levitische priesters richtten het woord tot heel Israël: ‘Wees stil, Israël, en luister! Vandaag bent u het volk van de Here, uw God geworden. Daarom moet u vandaag beginnen alle wetten en gedragsregels die ik u heb gegeven, te gehoorzamen.’

11. Mozes gaf het volk de volgende instructie:

12. ‘Als u oversteekt naar het beloofde land, zullen de stammen van Simeon, Levi, Juda, Issachar, Jozef en Benjamin op de berg Gerizim staan om vanaf dat punt een zegen uit te spreken.

13. De stammen van Ruben, Gad, Aser, Zebulon, Dan en Naftali zullen op de berg Ebal staan om vandaar af een vloek uit te spreken.

14. Dan zullen de Levieten die tussen hen in staan met luide stem tegen heel Israël zeggen:

15. “Vervloekt is de man die een beeld maakt en op een geheime plaats aanbidt, of het nu gemaakt is van steen, hout of gegoten metaal, want de Here haat deze zelfgemaakte goden.” En het hele volk zal antwoorden: “Amen.”

16. “Vervloekt is hij die zijn vader en moeder veracht.” En het hele volk zal antwoorden: “Amen.”

17. “Vervloekt is hij die de grens tussen zijn land en dat van zijn buurman verlegt.” En het hele volk zal antwoorden: “Amen.”

18. “Vervloekt is hij die misbruik maakt van een blinde man.” En het hele volk zal antwoorden: “Amen.”

Lees verder hoofdstuk Deuteronomium 27