Oude Testament

Nieuwe Testament

Deuteronomium 20:14-20 Het Boek (HTB)

14. de vrouwen, kinderen, het vee en de buit mag u voor uzelf houden.

15. Deze aanwijzingen gelden alleen voor steden in het buitenland, niet voor de steden die in het beloofde land liggen.

16. Want in de steden van het beloofde land mag u niemand sparen, vernietig alle leven.

17. U moet de Hethieten, Amorieten, Kanaänieten, Perizzieten, Chiwwieten en Jebusieten volledig vernietigen. Dit is het gebod van de Here, uw God.

18. Dit gebod moet voorkomen dat deze volken u verleiden tot het aanbidden van hun afgoden en het meedoen aan hun afschuwelijke gebruiken. Op die manier zou u zwaar zondigen tegen de Here, uw God.

19. Als u een stad belegert, verwoest dan niet de fruitbomen. Eet zoveel fruit als u wilt, maar hak de bomen niet om. Zij zijn immers geen vijanden die moeten worden gedood!

20. Alleen bomen die geen voedsel leveren, mag u omhakken. Gebruik deze voor ladders, torens en stormrammen voor de belegering.’

Lees verder hoofdstuk Deuteronomium 20