Oude Testament

Nieuwe Testament

Deuteronomium 20:1-13 Het Boek (HTB)

1. ‘Als u optrekt tegen een leger dat groter en sterker is dan uw leger, met veel meer paarden en strijdwagens, wees dan niet bang. De Here, uw God, is bij u, dezelfde God die u veilig uit Egypte wegleidde!

2. Voordat u de strijd aanbindt, zal een priester voor het volk gaan staan en zeggen:

3. “Luister naar mij, mannen van Israël! Wees niet bang als u vandaag ten strijde trekt!

4. Want de Here, uw God, gaat met u mee! Hij zal tegen uw vijanden vechten en u de overwinning geven!”

5. Dan zullen de legeraanvoerders de mannen op de volgende manier toespreken: “Wie van u heeft een nieuw huis gebouwd en het nog niet in gebruik genomen? Laat die teruggaan naar huis! U zou in de strijd kunnen omkomen en dan zou iemand anders uw huis in gebruik nemen!

6. Heeft iemand een wijngaard geplant en nog geen enkele druif ervan gegeten? Als dat zo is, ga dan terug naar huis! U zou in de strijd kunnen sterven en iemand anders zou uw druiven opeten!

7. Is iemand kortgeleden verloofd? Vooruit, ga terug naar huis en trouw eerst! Want u zou in de strijd kunnen sterven en iemand anders zou met uw verloofde trouwen.

8. En verder, is iemand bang? Als u dat bent, ga dan naar huis, voordat u ook anderen bang maakt!”

9. Na deze woorden te hebben gesproken, zal de legeraanvoerder zijn onderaanvoerders aanwijzen.

10. Wanneer u de stad waartegen u gaat vechten nadert, stuur dan eerst boodschappers vooruit om de inwoners vrede aan te bieden.

11. Als zij dat aanbod aannemen en de stadspoorten voor u openen, zullen alle inwoners uw dienaren worden en u belasting betalen.

12. Maar als zij de vrede weigeren, moet u de stad belegeren.

13. Als de Here, uw God, de stad aan u heeft gegeven, dood dan iedere mannelijke inwoner;

Lees verder hoofdstuk Deuteronomium 20