Oude Testament

Nieuwe Testament

Deuteronomium 18:9-14 Het Boek (HTB)

9. Wanneer u in het beloofde land aankomt, moet u ervoor oppassen dat u niets overneemt van de vreselijke gewoonten van de volken die daar nu leven.

10. Laat niemand van u zijn kind aanbieden als brandoffer aan de heidense goden of zich bezighouden met toverij. Hij mag geen boze geesten om hulp vragen, noch een waarzegger zijn.

11. Hij mag geen slangen bezweren, medium of tovenaar zijn of de geesten van de doden oproepen.

12. De Here heeft een diepe afkeer van ieder die dit soort dingen doet. Daarom zal de Here, uw God, de volken die zich met deze zaken bezighouden, uit het land verdrijven.

13. U moet een zuiver leven leiden voor de Here, uw God.

14. De volken waarvan u het land in bezit zult nemen, houden zich allemaal bezig met zaken als toverij en waarzeggerij. Maar de Here, uw God, zal niet toestaan dat u dat ook doet.

Lees verder hoofdstuk Deuteronomium 18