Oude Testament

Nieuwe Testament

Deuteronomium 17:14-19 Het Boek (HTB)

14. Wanneer u aankomt in het land dat de Here, uw God, u zal geven en u het hebt veroverd en u bent van mening dat u een koning zou moeten hebben, net als de volken rondom u,

15. zorg er dan voor dat u diegene tot koning uitroept die de Here, uw God, zal uitkiezen. Hij moet een Israëliet zijn, geen buitenlander.

16. Let erop dat hij geen omvangrijke paardenstallen bouwt noch zijn dienaren naar Egypte stuurt om daar paarden te halen, want de Here heeft tegen u gezegd: “Ga nooit meer terug naar Egypte.”

17. Ook mag hij niet te veel vrouwen hebben, anders zou zijn hart zich van de Here kunnen afkeren. Hij mag ook niet buitensporig rijk zijn.

18. Als hij gekroond is en als koning op de troon zit, moet hij uit het boek dat de Levieten bewaren, een kopie maken van al deze wetten.

19. Hij moet die kopie altijd bij zich hebben en er elke dag in lezen, zijn leven lang. Dan zal hij leren ontzag te hebben voor de Here, zijn God, door al zijn geboden te gehoorzamen en alle daarin gegeven voorschriften uit te voeren.

Lees verder hoofdstuk Deuteronomium 17