Oude Testament

Nieuwe Testament

Deuteronomium 15:3-11 Het Boek (HTB)

3. Deze kwijtschelding geldt niet voor buitenlanders, maar wat uw broeder u schuldig is, moet u hem kwijtschelden.

4-5. Niemand zal hierdoor arm worden want, als u dit gebod gehoorzaamt, zal de Here u rijk zegenen in het land dat Hij u geeft. De enige voorwaarde die de Here stelt voor zijn zegen, is dat u zorgvuldig leeft naar de geboden van de Here, uw God, die ik u vandaag geef.

6. Hij zal u zegenen zoals Hij heeft beloofd. U zult aan vele volken geld uitlenen, maar zelf zult u nooit iets hoeven lenen. U zult heersen over vele volken, maar zij zullen niet over u heersen.

7. Als er bij uw aankomst in het land dat de Here u zal geven, enkele armen onder u zijn, moet u uw hart en hand niet voor hen sluiten,

8. u moet hun net zoveel lenen als zij nodig hebben.

9. Denk erom! Weiger nooit een lening omdat het jaar van kwijtschelding voor de deur staat! Als u weigert te lenen, zal de arme tot de Here roepen en dan zal het u worden toegerekend als een zonde.

10. U moet hem lenen wat hij nodig heeft, zonder te klagen! Want de Here zal u helpen bij alles wat u doet, als u zo aan uw broeder leent!

11. Er zullen altijd arme mensen onder u zijn, daarom is dit gebod noodzakelijk. U moet uw arme broeder vrijgevig tegemoet treden en hem lenen wat hij nodig heeft.

Lees verder hoofdstuk Deuteronomium 15