Oude Testament

Nieuwe Testament

Deuteronomium 10:5-20 Het Boek (HTB)

5. Toen ging ik weer naar beneden en plaatste de plaquettes in de ark die ik had gemaakt. Zij bevinden zich daar nu nog, precies zoals de Here mij opdroeg.

6. Het volk Israël reisde toen van de bronnen van Bene-Jaäkan naar Mosera, waar Aäron stierf en werd begraven. Zijn zoon Eleazar volgde hem op als priester.

7. Toen reisden wij naar Gudgod en vandaar naar Jotbata, een waterrijke streek.

8. Op die plaats koos de Here de stam Levi uit om de ark van het verbond te dragen, om voor Hem dienst te doen en in zijn naam te zegenen, zoals dat momenteel wordt gedaan.

9. Daarom heeft de stam Levi geen eigen deel van het beloofde land, zoals zijn broederstammen. Want de Here is Zelf zijn erfdeel.

10. Ook ditmaal bleef ik veertig dagen en nachten voor de Here op de berg, net zoals de eerste keer en ook deze keer luisterde de Here naar mijn smeekbeden en vernietigde u niet.

11. Maar Hij zei tegen mij: “Sta op, ga voor het volk uit naar het land dat Ik zijn vaders beloofde. Het is tijd om er binnen te trekken en het in bezit te nemen.”

12-13. En nu, Israël, wat verlangt de Here, uw God, anders van u dan dat u met eerbied en ontzag luistert naar alles wat Hij zegt. Dat u voor uw eigen bestwil de geboden die ik u vandaag geef, gehoorzaamt en dat u van Hem houdt en Hem dient met heel uw hart en ziel?

14. Alle hemelen behoren toe aan de Here, uw God, ook de aarde met alles wat daarbij hoort.

15. Hij koos uw voorouders uit en hield zoveel van hen dat Hij u, hun kinderen, boven elk ander volk stelde.

16. Besnijd daarom uw harten, reinig u van zonde, en wees niet langer koppig.

17. De Here, uw God, is God boven alle goden en Heer boven alle heren. Hij is de grote en machtige God, de ontzagwekkende God, die onpartijdig is en Zich niet laat omkopen.

18. Hij verschaft recht aan weduwe en wees. Hij heeft vreemdelingen lief en geeft hun voedsel en kleding.

19. Daarom moet ook u van vreemdelingen houden, want u was zelf ooit vreemdeling in het land Egypte.

20. U moet ontzag hebben voor de Here, uw God, en Hem aanbidden. Houd u aan Hem vast en zweer alleen bij zijn naam.

Lees verder hoofdstuk Deuteronomium 10