14. ‘Sadrach, Mesach en Abednego, is het waar dat u mijn goden niet wilt vereren en het gouden beeld niet wilt aanbidden?
15. Ik geef u nog één kans. Maar dan moet u zich bij het horen van de eerste tonen wel op de grond laten vallen en het beeld aanbidden. Doet u dat niet, dan zult u ogenblikkelijk in de brandende oven worden gegooid. En welke god zou u dan uit mijn handen kunnen redden?’
16. De drie mannen antwoordden: ‘Wij vinden het niet nodig uw vraag te beantwoorden.