Oude Testament

Nieuwe Testament

Daniël 10:7-20-21 Het Boek (HTB)

7. Alleen ikzelf zag dit visioen. De andere mannen die bij mij waren, zagen niets. Maar zij werden wel overvallen door grote angst en vluchtten weg.

8. Ik bleef alleen achter. Door dit indrukwekkende visioen verloor ik al mijn kracht. Ik werd doodsbleek en voelde me als verlamd.

9. Toen hij tegen mij begon te praten, verloor ik het bewustzijn en lag languit op de grond.

10. Maar zijn hand raakte mij aan en richtte mij op, op handen en knieën. Ik beefde van angst.

11. Hij sprak tegen mij: ‘Daniël, geliefde man van God, sta op en luister aandachtig naar wat ik u te vertellen heb, want God heeft mij naar u toegestuurd.’ Terwijl hij zo met mij sprak, ging ik bevend staan.

12. ‘Wees niet bang, Daniël,’ zei hij. ‘Want uw gebed is in de hemel gehoord en verhoord, al vanaf de allereerste dag waarop u zich voor God boog en begon te bidden om inzicht. Diezelfde dag werd ik gestuurd om u hier te ontmoeten.

13. Maar onderweg werd ik eenentwintig dagen lang opgehouden door de machtige boze geest die heerst over het rijk van de Perzen. Toen kwam Michaël, een van de hoogste bevelhebbers van het hemelse leger, mij te hulp. Daardoor was ik in staat door deze blokkade heen te breken.

14. Ik ben hier gekomen om u te vertellen wat met uw volk in de eindtijd zal gebeuren. Want de vervulling van deze profetie zal nog vele jaren op zich laten wachten.’

15. Al die tijd keek ik naar de grond, niet in staat een woord uit te brengen.

16. Toen raakte iemand—hij zag eruit als een mens—mijn lippen aan en ik kon weer spreken. Ik zei tegen de persoon vóór mij: ‘Mijn heer, ik ben verlamd van angst door uw verschijning. Ik heb geen kracht meer over.

17. Hoe kan iemand als ik zelfs maar met u spreken? Ik voel mij helemaal krachteloos en kan amper ademen.’

18. De persoon die er uitzag als een mens, raakte mij opnieuw aan waardoor ik weer wat kracht kreeg.

19. ‘God houdt erg veel van u,’ zei hij. ‘Wees dus niet bang, rustig maar. U moet heel sterk zijn!’ Terwijl hij sprak, voelde ik plotseling mijn kracht terugkomen en zei: ‘Ga maar door, mijn heer, want dankzij u voel ik mij een stuk beter.’

20-21. Hij antwoordde: ‘Weet u waarom ik ben gekomen? Ik ben hier om u te vertellen wat er in het “Boek van de Waarheid” staat. Straks moet ik terug om mij weer vechtend een weg te banen langs de vorst der Perzen. En na hem moet ik de strijd aanbinden met de vorst van Griekenland. Alleen Michaël, de engel die waakt over uw volk Israël, zal mij daarbij terzijde staan.’

Lees verder hoofdstuk Daniël 10