Oude Testament

Nieuwe Testament

2 Samuël 7:16-23 Het Boek (HTB)

16. Uw familie zal voor eeuwig dit koninkrijk regeren. Uw troon zal niet wankelen.” ’

17. Nathan zocht David op en vertelde hem wat de Here had gezegd.

18. Toen ging David de tent binnen, knielde voor de ogen van de Here neer en bad: ‘O Here God, waarom hebt U uw zegeningen uitgestrooid over mij en mijn nageslacht?

19. En nu U mij dat allemaal hebt gegeven, zegt U ook nog dat U mijn geslacht voor altijd wilt laten regeren!

20. Wat kan ik verder nog zeggen? Here God, U kent mij, uw dienaar, immers door en door.

21. U doet al deze dingen omdat U het hebt beloofd en omdat U ze ook wilt doen!

22. O Here God, wat bent U groot! Wij hebben nooit gehoord over een andere God zoals U. En er is ook geen andere God buiten U, die ons dit alles hebt bekend gemaakt.

23. Welk ander volk op aarde heeft zulke zegeningen ontvangen als uw volk Israël? Want U hebt uw uitverkoren volk gered om uw naam eer te geven. U hebt grote wonderen gedaan en Egypte en haar goden verslagen.

Lees verder hoofdstuk 2 Samuël 7