Oude Testament

Nieuwe Testament

2 Samuël 3:17-22 Het Boek (HTB)

17. Intussen overlegde Abner met de leiders van Israël en hij herinnerde hen eraan dat zij David al een lange tijd als koning wilden hebben.

18. ‘Daarvoor bestaat nu de kans,’ zei hij tegen hen. ‘Want de Here heeft gezegd: “Door David zal Ik mijn volk van de Filistijnen en al hun andere vijanden redden.” ’

19. Abner sprak ook met de leiders van de stam Benjamin, waarna hij in Hebron David verslag deed over de vooruitgang die hij had geboekt in de besprekingen.

20. Twintig mannen vergezelden hem en David bood hun een feestelijke maaltijd aan.

21. Bij zijn vertrek beloofde Abner David: ‘Ik ga op weg om alle Israëlieten voor u bijeen te roepen, dan zullen zij een verdrag met u sluiten en zult u koning over heel Israël worden, zoals u al zolang hebt gewild.’ Daarop liet David Abner ongehinderd vertrekken.

22. Maar toen Abner net was vertrokken, keerde Joab met een deel van Davids troepen terug van een strooptocht die hun veel buit had opgeleverd.

Lees verder hoofdstuk 2 Samuël 3