Oude Testament

Nieuwe Testament

2 Samuël 11:1-8 Het Boek (HTB)

1. In de lente van het volgende jaar, in de tijd dat oorlogen weer begonnen, stuurde David Joab en het Israëlitische leger eropuit om de Ammonieten te vernietigen. Zij begonnen met de hoofdstad Rabba te belegeren. David bleef echter in Jeruzalem.

2. Op een dag stond hij na zijn rustuur op van zijn bed en maakte een wandelingetje op het dak van het paleis. Uitkijkend over de stad, viel zijn oog op een bijzonder mooie vrouw, die net haar bad nam.

3. Hij stuurde iemand om er achter te komen wie zij was en hoorde dat zij Bathséba heette. Haar vader was Eliam en zij was getrouwd met de Hethiet Uria.

4. David liet haar halen en ging met haar naar bed. Daarna waste zij zich vanwege haar onreinheid en ging terug naar huis.

5. Toen zij erachter kwam dat zij in verwachting was, stuurde zij hem een boodschap om dat te vertellen.

6. David zond daarop Joab het bevel: ‘Stuur de Hethiet Uria naar mij toe.’

7. Toen deze kwam, vroeg David hem hoe het was met Joab en het leger en of al vooruitgang in de strijd te melden was.

8. Daarna stuurde hij hem naar huis met het advies dat hij maar eens goed moest uitrusten en zond een geschenk naar zijn huis.

Lees verder hoofdstuk 2 Samuël 11