Oude Testament

Nieuwe Testament

2 Samuël 10:1-3 Het Boek (HTB)

1. Enige tijd later overleed koning Nachas van de Ammonieten. Hij werd opgevolgd door zijn zoon Hanun.

2. ‘Ik zal Hanun laten zien dat ik het goed met hem meen,’ zei David, ‘want zijn vader Nachas is altijd vriendelijk en trouw tegenover mij geweest.’ Daarom stuurde David afgevaardigden om Hanun te condoleren en te troosten met het verlies van zijn vader.

3. Maar Hanuns officieren fluisterden hem in: ‘U gelooft toch zeker niet dat deze mannen zijn gekomen om u te condoleren met het verlies van uw vader! David heeft ze gestuurd om te spioneren in de stad, voordat hij ons aanvalt!’

Lees verder hoofdstuk 2 Samuël 10