Oude Testament

Nieuwe Testament

2 Kronieken 9:24-31 Het Boek (HTB)

24. Allemaal brachten ze geschenken mee, zilveren en gouden schalen, kleding, wapens, specerijen, paarden en muilezels. Dat ging zo jaar in jaar uit.

25. Verder had koning Salomo vierduizend stallen met paarden en strijdwagens en twaalfduizend ruiters, die in de wagensteden en in Jeruzalem waren gelegerd ter bescherming van de koning.

26. Hij regeerde over alle koningen en koninkrijken tussen de Eufraat, het land van de Filistijnen en de grens van Egypte.

27. Hij zorgde ervoor dat zilver in Jeruzalem net zo gewoon werd gevonden als de stenen op straat. En cederhout werd gebruikt alsof het gewoon vijgenbomenhout was.

28. Vanuit Egypte en andere landen werden hem paarden geleverd.

29. De rest van Salomo's levensloop staat beschreven in de geschiedenis van de profeet Nathan en in de profetie van de Siloniet Ahia en ook in de visioenen die de ziener Jedo kreeg over Jerobeam, de zoon van Nebat.

30. Zo regeerde koning Salomo vanuit Jeruzalem veertig jaar lang over heel Israël.

31. Toen stierf hij en werd begraven in Jeruzalem. Zijn zoon Rehabeam volgde hem op.

Lees verder hoofdstuk 2 Kronieken 9