Oude Testament

Nieuwe Testament

2 Kronieken 6:8-9-20-21 Het Boek (HTB)

8-9. Maar de Here zei tegen mijn vader David: “Het is goed dat dit uw voornemen is, maar u mag dit zelf niet doen. Maar uw eigen zoon zal dit huis wel voor mijn naam bouwen.”

10. En nu heeft de Here gedaan wat Hij beloofd heeft, want Ik ben mijn vader opgevolgd als koning en ik heb de tempel gebouwd voor de naam van de Here, de God van Israël

11. en er de ark een plaats gegeven. In die ark rust het verbond tussen de Here en zijn volk Israël.’

12-13. Terwijl hij deze toespraak hield, stond koning Salomo op een verhoging midden in de buitenste voorhof voor het altaar van de Here. Die verhoging was van koper, 2,25 meter in het vierkant en 1,35 meter hoog. Terwijl iedereen toekeek, knielde hij, spreidde zijn armen uit naar de hemel en sprak het volgende gebed uit:

14. ‘O Here, God van Israël, er is geen god zoals U in de hele hemel of op aarde. U houdt U aan het verbond en blijft trouw aan hen die U gehoorzamen en die met vreugde uw wil doen.

15. U bent uw belofte aan mijn vader David nagekomen, zoals vandaag blijkt.

16. En nu, God van Israël, wilt U zorgen dat ook de rest van wat U hem hebt beloofd, werkelijkheid wordt? U zei immers tegen mijn vader David: “Uw nakomelingen zullen voor altijd over Israël regeren als zij mijn wetten net zo nauwgezet gehoorzamen als u hebt gedaan.”

17. Ja, Here, God van Israël, laat ook dat werkelijkheid worden.

18. Maar zou God werkelijk bij de mensen op aarde willen wonen? Maar waarom dan toch? De hemel, zelfs de allerhoogste hemelen kunnen U niet bevatten. Hoe zou die tempel die ik heb gebouwd, dat dan wel kunnen?

19. Ik bid dat U mijn gebeden zult verhoren, Here, mijn God. Luister naar mijn gebed dat ik nu naar U opzend.

20-21. Zie dag en nacht vriendelijk neer op deze tempel, op deze plaats waarvan U hebt gezegd dat U hier uw naam zou vestigen. Wilt U altijd de gebeden die ik naar deze tempel gekeerd naar U opzend, horen en beantwoorden? Luister naar de gebeden van mij en van uw volk Israël, als wij naar deze tempel gericht tot U bidden. Ja, luister naar ons vanuit de hemel en als U ons hoort, vergeef ons dan.

Lees verder hoofdstuk 2 Kronieken 6