Oude Testament

Nieuwe Testament

2 Kronieken 5:1-9 Het Boek (HTB)

1. Zo werd de laatste hand aan de tempel gelegd. Daarna gaf Salomo de geschenken die zijn vader, koning David, aan de Here had gewijd, een plaats in de tempel. Ook de andere voorwerpen en al het zilver en goud werden opgeslagen in de schatkamers van de tempel.

2. Daarna riep Salomo alle leiders van Israël, stamhoofden en familiehoofden, naar Jeruzalem voor de plechtigheid van het overbrengen van de ark van het verbond vanuit de Stad van David (die ook wel Sion werd genoemd) naar de tempel.

3. Dat gebeurde in de zevende maand tijdens de viering van het Loofhuttenfeest.

4-5. Onder het toeziend oog van de leiders van Israël tilden de Levieten de ark van het verbond op en namen ook de tent mee, samen met de andere heilige voorwerpen.

6. Koning Salomo en het volk offerden zoveel schapen en ossen voor de ark dat men de tel kwijtraakte.

7-8. Daarna droegen de priesters de ark naar de binnenste kamer van de tempel, het Heilige der Heiligen, en zetten hem neer onder de vleugels van de cherubs, hun vleugels strekten zich uit over de ark en zijn draagstokken.

9. Deze draagstokken waren zo lang dat hun uiteinden vanuit het vertrek ernaast zichtbaar waren. Vanuit de buitengang waren ze echter niet te zien. De ark staat daar nu nog steeds.

Lees verder hoofdstuk 2 Kronieken 5