Oude Testament

Nieuwe Testament

2 Kronieken 25:8-21 Het Boek (HTB)

8. Als u hen toch met uw troepen de oorlog laat ingaan, zult u worden verslagen, ongeacht de kwaliteit en moed van uw manschappen. God heeft de macht om te helpen en om te laten mislukken.’

9. ‘Maar het geld dan?’ protesteerde Amazia. ‘Dat ben ik dan ook kwijt.’ Waarop de profeet antwoordde: ‘De Here kan u veel meer geven dan dat.’

10. Amazia stuurde ten slotte de huurlingen terug naar Efraïm. Die waren erg kwaad op Juda en gingen woedend naar huis.

11. Amazia zette daarna echter door, leidde zijn leger naar het Zoutdal en doodde daar tienduizend man uit het gebergte Seïr.

12. Nog eens tienduizend mannen werden gevangengenomen, naar de rand van een afgrond gebracht en naar beneden gegooid, waar zij te pletter vielen.

13. Ondertussen overvielen de Israëlitische troepen die door Amazia naar huis waren gestuurd, enkele steden van Juda in de buurt van Bet-Horon. Zij kwamen vanuit Samaria, doodden bij hun actie drieduizend burgers en wisten een grote buit te bemachtigen.

14. Na de Edomieten te hebben verslagen, keerde koning Amazia terug. Hij had de afgodsbeelden die waren buitgemaakt op de mensen uit het gebergte van Seïr meegenomen en zette die neer als goden. Hij boog voor hen en verbrandde er zelfs reukwerk voor.

15. De Here werd toornig en stuurde een profeet met de vraag: ‘Waarom aanbidt u uitgerekend goden die niet eens in staat waren hun eigen volk tegen u te beschermen?’

16. ‘Heb ik u soms om advies gevraagd?’ zei de koning op hoge toon. ‘Houd uw mond, anders laat ik u doden!’ De profeet ging weg, maar niet zonder een laatste waarschuwing te uiten: ‘Ik weet dat God heeft besloten u te vernietigen, omdat u deze afgoden vereert en niet naar mijn raad hebt geluisterd.’

17. Koning Amazia van Juda pleegde overleg met zijn raadgevers en liet aan koning Joas van Israël, de zoon van Joahaz, de kleinzoon van Jehu, zeggen: ‘Kom, laten we elkaar ontmoeten en zien wie van ons de sterkste is.’

18. Koning Joas beantwoordde zijn uitdaging met een parabel: ‘In de bergen van de Libanon eiste een distel van een ceder: “Laat uw dochter trouwen met mijn zoon!” Op dat moment kwam een wild dier voorbij en trapte op de distel.

19. U bent natuurlijk erg trots op uw overwinning op Edom, maar ik raad u aan rustig thuis te blijven en geen ruzie met mij te zoeken. Wat hebt u eraan als u en heel Juda ten val komen?’

20. Maar Amazia wilde niet luisteren omdat God van plan was hem te vernietigen om zijn verering van de afgoden van Edom.

21. Toen trok ook Joas op en de legers ontmoetten elkaar bij Bet-Sémes in Juda.

Lees verder hoofdstuk 2 Kronieken 25