Oude Testament

Nieuwe Testament

2 Koningen 9:1-8 Het Boek (HTB)

1. In de tussentijd had Elisa een van de profeten bij zich geroepen. ‘Maak je klaar om naar Ramot in Gilead te gaan,’ droeg hij hem op. ‘Neem deze oliekruik mee

2. en zoek Jehu, de zoon van Josafat en kleinzoon van Nimsi, op. Roep hem bij zijn vrienden weg, ga naar een privévertrek

3. en giet daar de olie over zijn hoofd. Zeg tegen hem: “De Here heeft u tot koning over Israël gezalfd.” Ga daarna snel weer weg!’

4. De jonge profeet deed wat hem was opgedragen. Toen hij in Ramot in Gilead aankwam,

5. vond hij Jehu in het gezelschap van enkele andere legerofficieren. ‘Ik heb een boodschap voor u, heer,’ zei hij. ‘Voor wie van ons?’ vroeg Jehu. ‘Voor u,’ antwoordde hij.

6. Jehu verliet de anderen en liep het huis binnen. Daar goot de jongeman de olie over zijn hoofd en zei: ‘De Here, de God van Israël, zegt: “Ik zalf u tot koning van Israël, het volk van de Here.

7. U moet de familie van Achab, waarbij u in dienst staat, doden. Op die manier zult u de moord op mijn profeten en al mijn dienaren aan Izébel wreken.

8. De hele familie van Achab moet van de aardbodem verdwijnen, ieder mannelijk lid, niet één uitgezonderd.

Lees verder hoofdstuk 2 Koningen 9