Oude Testament

Nieuwe Testament

2 Koningen 20:1-8 Het Boek (HTB)

1. In diezelfde tijd werd Hizkia ernstig ziek en de profeet Jesaja ging hem opzoeken. ‘Regel uw zaken en bereid u voor op de dood,’ zei Jesaja tegen hem. ‘De Here zegt dat u niet meer beter zult worden.’

2. Hizkia draaide zijn gezicht naar de muur.

3. ‘Och Here,’ bad hij, ‘ik heb toch altijd geprobeerd U met een oprecht hart te gehoorzamen en precies te doen wat U van mij verlangde!’ Hij barstte in tranen uit.

4. Nog voordat Jesaja het binnenplein van het paleis had verlaten, sprak de Here hem al weer toe.

5. ‘Ga terug naar Hizkia, de leider van mijn volk, en zeg hem dat de Here, de God van zijn voorvader David, zijn gebed heeft gehoord en zijn tranen heeft gezien. Ik zal hem genezen en over drie dagen zal hij al weer op zijn en de tempel kunnen bezoeken.

6. Ik zal hem nog vijftien jaar te leven geven en hem en zijn stad beschermen tegen de koning van Assyrië. Dit zal Ik allemaal doen omwille van Mijzelf en omwille van mijn dienaar David.’

7. Jesaja gaf Hizkia het advies enkele vijgen op de zweer te leggen. Op die manier werd hij genezen.

8. In de tussentijd had koning Hizkia aan Jesaja gevraagd: ‘Met welk teken kunt u bewijzen dat de Here mij zal genezen en dat ik over drie dagen weer naar de tempel zal kunnen gaan?’

Lees verder hoofdstuk 2 Koningen 20