Oude Testament

Nieuwe Testament

2 Koningen 18:22-37 Het Boek (HTB)

22. En als u zegt: “Wij vertrouwen erop dat de Here, onze God, ons redt,” onthoud dan dat u zijn altaren op de heuveltoppen hebt afgebroken. Want u eist van iedereen dat hij de Here aanbidt bij het altaar in Jeruzalem.

23. Ik zal u iets vertellen: sluit maar een weddenschap met mijn meester, de koning van Assyrië. Als u nog tweeduizend mannen over heeft die een paard kunnen berijden, zullen wij hen paarden geven!

24. Met zo'n klein leger als het uwe, bent u nog niet eens een bedreiging voor het kleinste onderdeel van ons leger. Zelfs al zou Egypte u paarden en strijdwagens bezorgen, zou dat nog niets uitmaken.

25. Denkt u soms dat wij hier uit onszelf zijn gekomen? Beslist niet. De Here heeft ons gestuurd met de opdracht: trek op en vernietig dat volk.’

26. Eljakim, Sebna en Joah zeiden tegen hem: ‘U kunt rustig Aramees spreken, want wij spreken die taal ook. Gebruik geen Hebreeuws, anders verstaan de mensen op de muren u.’

27. Maar de Assyrische generaal antwoordde: ‘Heeft mijn meester mij soms gestuurd om alleen tegen u en de koning te spreken? Nee, ook de mensen op de muren moeten horen wat ik te zeggen heb. Want zij zijn, samen met u, gedoemd om hun eigen uitwerpselen te eten en hun eigen urine te drinken.’

28. De Assyriër schreeuwde daarop in het Hebreeuws naar de mensen op de muur: ‘Luister naar de grote koning van Assyrië!

29. Laat u niet door koning Hizkia voor de gek houden. Het zal hem nooit lukken u uit mijn macht te bevrijden.

30. Laat u toch niet door hem misleiden als hij zegt dat de Here u zal redden.

31-32. Luister niet naar koning Hizkia! Geef u over. U kunt in rust en vrede in dit land blijven wonen tot ik u naar een land breng dat er net zo uitziet als dit, met grote oogsten, koren, wijn, olijfbomen en honing. Dat alles bied ik u aan in plaats van de dood. Luister niet naar koning Hizkia als hij u ervan probeert te overtuigen dat de Here u zal redden.

33. Heeft ooit een van de goden van de andere volken zijn mensen bevrijd van de koning van Assyrië?

34. Wat gebeurde met de goden van Hamath, Arpad, Sefarvaïm, Hena en Ivva? Hebben zij Samaria gered?

35. Welke god heeft ooit de macht gehad een volk uit mijn handen te redden? Waarom denkt u dan dat de Here Jeruzalem kan redden?’

36. Maar de mensen op de muren zeiden niets, want de koning had hun dat opgedragen.

37. Toen gingen de hofmaarschalk Eljakim, de zoon van Hilkia, de secretaris Sebna en de geschiedschrijver Joah, de zoon van Asaf, met gescheurde kleren naar de koning terug en vertelden hem wat de opperbevelhebber had gezegd.

Lees verder hoofdstuk 2 Koningen 18