Oude Testament

Nieuwe Testament

2 Koningen 10:31-34 Het Boek (HTB)

31. Maar Jehu volgde de Here, de God van Israël, niet met zijn hele hart, want hij ging door met het aanbidden van de gouden kalveren van Jerobeam, die Israël in deze grote zonde had aangemoedigd.

32-33. In die tijd begon de Here het grondgebied van Israël te verkleinen. Koning Hazaël veroverde diverse stukken grond van het gebied ten oosten van de Jordaan en de gebieden Gilead, Gad en Ruben. Hij annexeerde ook delen van Manasse, vanaf de rivier de Aroër in het dal van Arnon en Gilead en Basan.

34. De rest van Jehu's daden zijn beschreven in de Kronieken van de koningen van Israël.

Lees verder hoofdstuk 2 Koningen 10