Oude Testament

Nieuwe Testament

1 Samuël 30:1-8 Het Boek (HTB)

1. Drie dagen later kwamen David en zijn mannen terug bij hun stad Ziklag en merkten tot hun ontzetting dat de Amalekieten in hun afwezigheid de stad hadden overvallen en platgebrand.

2. Bovendien hadden zij de vrouwen, jong en oud, gevangen weggevoerd zonder iemand van hen te doden, en hun tocht vervolgd.

3. Toen David en zijn mannen over de rokende puinhopen uitkeken en beseften wat met hun familieleden was gebeurd,

4. huilden zij tot zij geen tranen meer hadden.

5. Ook Davids twee vrouwen, Ahinoam en Abigaïl, waren ontvoerd.

6. David werd door zijn mannen in het nauw gedreven, want door het verdriet om hun kinderen dreigden zij hem te gaan stenigen. David bleef echter op God vertrouwen.

7. Hij beval Abjathar het priesterkleed te halen.

8. Toen vroeg David de Here: ‘Moet ik hen achtervolgen? Zal ik hen nog inhalen?’ En de Here zei hem: ‘Ja, ga hen achterna, u zult al uw dierbaren uit hun handen bevrijden!’

Lees verder hoofdstuk 1 Samuël 30