Oude Testament

Nieuwe Testament

1 Samuël 20:40-43 Het Boek (HTB)

40. Toen gaf Jonathan zijn boog en pijlen aan de jongen en gaf hem opdracht de spullen terug te brengen naar de stad.

41. Zodra hij weg was, kwam David uit zijn schuilplaats aan de zuidelijke rand van het veld. Hij liet zich met zijn gezicht op de grond vallen en boog zich driemaal voor Jonathan neer. Zij omarmden elkaar en konden hun tranen niet bedwingen.

42. Ten slotte zei Jonathan tegen David: ‘Vooruit, ga nu maar op weg en laten we de moed niet verliezen, want wij hebben elkaar en onze kinderen in Gods handen gelegd.’

43. Daarna gingen zij uit elkaar, Jonathan terug naar de stad en David in de tegenovergestelde richting.

Lees verder hoofdstuk 1 Samuël 20