Oude Testament

Nieuwe Testament

1 Samuël 17:37-43 Het Boek (HTB)

37. De Here, die mij beschermde tegen de klauwen van leeuwen en beren, zal mij ook beschermen tegen deze Filistijn!’ Ten slotte gaf Saul toe. ‘Goed, ga je gang maar,’ zei hij, ‘De Here zal je beschermen!’

38. Hierna gaf hij David zijn eigen wapenrusting: een koperen helm en een pantser.

39. David trok het aan, gordde zijn zwaard om en deed enkele stappen om te voelen hoe het zat, want hij had nog nooit een wapenrusting aangehad. ‘Ik kan me niet bewegen,’ zei hij tegen Saul en trok alles weer uit.

40. Toen nam hij zijn stok, pakte vijf gladde kiezelstenen uit een beekje en deed die in zijn herderstas. Zo ging hij op Goliath af, slechts gewapend met zijn slinger.

41-42. Goliath kwam ook naar voren, luid commentaar gevend op dat jonge ventje met zijn rossige haar.

43. ‘Ben ik soms een hond,’ donderde hij tegen David, ‘dat je met een stok op mij afkomt?’ En hij vervloekte David in de naam van zijn goden.

Lees verder hoofdstuk 1 Samuël 17